Het is woensdag, de deurbel gaat, het is iets na 8.00 uur. Ik verwacht niemand. Het voelt alsof er iemand voor mijn deur staat, ik doe geen moeite om te kijken naar de parlofoon.
Maar er staat niemand aan mijn deur. Ik controleer de parlofoon, het staat niet actief. Wie heeft er dan aangebeld… ?
Ik herken dit. Is het een geest?
Sommige geesten bellen aan. Is het uit beleefdheid of iets anders? Ik krijg door dat het een geest is, zijn/haar aanwezigheid is zacht en vriendelijk. Omdat ik niet meteen begrijp wie het is en wat het wil, ga ik door met mijn dag.
De volgende ochtend ontvang ik een bericht van mijn vriendin Ann. Haar dochter Liesbet is niet meer… Ik ben meerdere jaren haar persoonlijke assistente geweest, en zonder dat ik het toen echt doorhad waren we eigenlijk zielsvriendinnen.
Liesbet.
Ik check meteen hoe het met je is. Ook al ben je niet langer in jouw lichaam, jij, jouw geest, is er wel nog. Oh, nu daagt het. Jij was het die gisterenochtend aanbelde.
Ik voel alleen maar vrede en blijheid. Je bent gelukkig. Ik voel nog iets maar ik merk dat ik meer moet ontspannen om deze energie te ontvangen.
De tranen beginnen te rollen over mijn wangen. Ze stromen, terwijl ik meer en meer dieper zink in jouw energie. Dankbaarheid, oprechte dankbaarheid voor iedereen die je kent. Voor mij. VOOR MIJ.
…
Ik ben net zo licht verrast als dat ik me overgeef in jouw aanwezigheid.
Ik heb je altijd gekend, of althans herinnerd, als fel, luid, stoutmoedig. Je wist altijd waar het op stond met je. Of het was een JA of een NEE.
Je hebt veel pijn en frustratie gekend. Lichamelijk maar ook mentaal, emotioneel. Je werd vaak niet begrepen. En ondanks je handicap, kreeg je dingen gedaan. Wie jij liefde, voelde zich geliefd en omgekeerd. En je allerliefsten gingen hemel en aarde bewegen voor je.
Deze voedende zachtheid en aanwezigheid is een kant van jou die ik helemaal niet ken. Misschien kon ik dit toen niet echt ontvangen. Misschien zijn we beiden veel verandert en zachter geworden. Misschien is het omdat ik je niet meer kan “zien”, je alleen maar kan waarnemen.
In mijn tijd als opvoedkundige in het speciaal/ orthopedagogisch onderwijs, heb ik mij heel vaak falend gevoeld. Alles was een beetje dubbel. Ik was niet zoals de anderen. Ik voelde en zag de dingen ‘anders’. Maar ik had toen noch het vertrouwen in mezelf noch de durf om anders te leren zijn. Er was ergens van binnen, een diep weten, een knagend verlangen, naar echte verbinding op zielsniveau.
Een verbinding die voorbijgaat aan anders zijn; hoe men er uit zou moeten zien volgens de schoonheidsidealen van het moment, hoe normaal begaafd of rationeel intelligent iemand is, de rol en plaats die men al dan niet vervult in de maatschappij, het beroep die men uitoefent, de successen al dan niet behaalt, het aantal vrienden die men heeft of niet heeft, het leven wel of niet op orde hebben, niet mogen falen, de eeuwige nood om elkaar te helpen en fixen ( alsof er iets mis is ) , niet laten zien wie we echt zijn en hoe het echt gaat, het ergens altijd bij juiste eind moeten hebben, alles onder controle.
Een wereld vol controle en weinig ruimte voor spontaniteit, echtheid, verbinding...
Vele nieuwe wegen en uitdagingen en zovele jaren later, waar ik steeds meer kan en mag her-inneren wat er toe doet en wat echt is, leiden naar nu. Ik kan je voor de eerste keer echt ontvangen.
Je bent zo aanwezig met mij. Zo oprecht dankbaar. Ik voel jouw dankbaarheid door mijn lichaam en mijn wezen stralen. Ik voel hoe jij mij op een dieper niveau, mijn zijn, aan het helen bent. Ik voel de visie van mezelf, toen en nu, smelten.
…
Ik herinner me onze winkeluitjes waarbij veel mensen niet begrepen of je nu pijn had of plezier. Meestal was je tijdens onze uitjes, vrij en blij, schreeuwend van plezier. Ik liet je dingen doen waar je van hield, ondanks niet begrijpende blikken om ons heen. Samen waren we stoutmoedig. Jij blij, ik blij. Partners in crime.
Ik herinner me die keer dat we op pad gingen op je op maat gemaakte elektrische fiets. Jij voorop, ik achteraan. Ik denk dat het mijn eerste keer was, ik weet het niet zeker. Net als het besturen van een boot, was deze fiets besturen net wat anders.
We gingen op een goede snelheid en het was zonnig, groenig en blauw. Mijn blik ging alle kanten uit. Voordat ik het goed en wel doorhad, kwamen we op een open akker terecht. Ondanks de paniek zorgde ik ervoor dat je niet viel. Het was een klein wonder dat we dat niet deden, gezien de grote oneffenheden van bewerkte gronden. Maar jij, jij had de tijd van je leven en lachte zo hard dat mijn paniek mocht verzachtten.
Nu ben je hier, terwijl ik in mijn bed lig. Je komt me vertellen dat het jouw keuze is. Het is tijd om te gaan. Je komt afscheid nemen.
Voor de rest van de dag voel ik je heel dicht bij me. Gedragen in alle oprechte openheid en zachtheid. Ik mag nog meer smelten en zijn.
Liesbet, opnieuw heb je mij geïnspireerd, maar deze keer komt het echt binnen. DANKJEWEL.
Het gaat je fantastisch wel in al je verdere avonturen en ondernemingen…
Wat als rouwen verzachtend, verruimend en helend mag zijn? Wat als heengaan een keuze kan en mag zijn? Wat als rouwen een proces is van lossen en laten niet alleen van de persoon, zodat deze alle ruimte heeft om werkelijk heen te gaan... maar tevens ook een afscheid van onvervulde dromen, verlangens, verwachtingen, noden... een toekomst die plots niet meer is... die we vanaf nu zelf mogen, opnieuw, invullen.
Zo dankbaar voor deze ervaring met Liesbet. Dankbaar dat ik al vele mooie boodschappen heb mogen ontvangen van mensen die zijn heen gegaan.
Wat ik vaak waarneem is dat ze hun dankbaarheid willen betuigen, een welgemeend excuse omdat ook zij zich ergens falend hebben gevoeld tijdens hun leven, hun dierbaren willen ontlasten van (verder) verdriet, schuld, onmacht en zwaarte dat rouwen kan zijn.
Welke 'verborgen' nieuwe mogelijkheden brengt afscheid met zich mee?
コメント